zaterdag 30 maart 2013

Patong Bay (Phuket)


Dinsdag, 26 maart
Patong Bay (Phuket, Thailand)

In zuid-Thailand, niet ver van de grenzen met Maleisië (Z) en Myanmar/Birma (N) ligt het vakantie-eiland Phuket. Het eiland is 60 km lang en 20 km breed. Via een brug is Phuket verbonden met het vreemdsoortige schiereiland dat de Thais met de buren delen, en dat eindigt in het stadstaatje Singapore.
We boekten een cultureel toertje. Op het menu stonden: Sino-Portugese gebouwen in Phuket town, een voormalig woonhuis van een invloedrijke Chinese familie, de Big Buddha (45m hoog) en de bekende tempel Wat Chalong. Patong Bay zelf bestaat uit kilometers strand en vele winkeltjes, hotelletjes en eettentjes waar de verwende toerist zijn vakantietijd kan vullen. 
Onze boot lag midden in de baai en via tenders (in feite onze reddingboten) werden we naar het strand  gebracht. “Oei” dat scherpe zand deed pijn aan de voeten omdat het zich onmiddellijk in je schoenen nestelde. Ondanks het vroege ochtenduur wees de thermometer al 38 graden aan! We snelden naar onze koele bus, vanwaar we de oude koloniale panden bekeken. “Jammer, een beetje verwaarloosd”, zuchtten we. 
Het huis van de Chinese onderkoning van Phuket, daar wilden we meteen intrekken. Hoewel zo’n 100 jaar oud was het smaakvol en confortabel ingericht, met verkoelende tegels en een waterpartij met koi-karpers en planten in de uitnodigende overdekte entree, waar zich vermoedelijk het dagelijks leven van de familie voltrok. Bij de Wat Chalong tempel moesten we overstappen in een minibus die ons eerst de heuvel op, naar de Big Buddha zou brengen. 
Ik had een majesteitelijk mediterende Boeddha verwacht, maar ik zag een kitscherige wit geplasterde Boedha. Oh, wat een verrassing toen ik na een kleine klauterpartij een groot verguld examplaar aantrof, die meer aan mijn wensen voldeed, compleet met levensrad. In de tempelgalerij ontdekte ik een serie kleinere vergulde Boeddha’s, allen in een wat andere pose -  zoals  half liggend, in meditatie, eentje met de rechter handpalm geheven (bescherming) en met de linkerhandpalm geheven (vrede). Ook kwam ik erachter dat de cobragod ook hier in zwang is, bijvoorbeeld vormt hij mert zijn lijf een troon voor de Boedha en soms achter diens hoofd een soort waaier van zeven koppen. Koop ik potverdorie de slangenversie met de cobragod in het bijbehorende winkeltje! Terwijl ik als de dood ben voor slangen! Ik wilde het beeldje direct weggooien, maar Ton overtuigde me ‘m toch maar te houden. Aan de beleving van het Boeddhisme kan ik immers niets veranderen...
Wat Chalong tempel is gebouwd ter ere van een zeer verdienstelijke monnik, die op Phuket als een heilige wordt vereerd. De oude man wordt herhaaldelijk als Boeddha afgebeeld, zowel op de heuveltop als in Wat Chalong. Aan de buitenkant lijkt het tempelcomplex op een paleis. De halfopen ruimtes binnen zijn – behalve met de oude monnik – gevuld met beelden van mediterende Boeddha’s. Blootvoets liepen Ton en ik door een tempelgebouw met schitterende buitenterrassen op diverse etages. De hoofdtempel was volledig gewijd aan de verering van de overbekende moniik. 
Drie beelden van hem naast elkaar trokken veel gelovigen. Ton vond ernaast een doosje met stukjes bladgoud. “Wat doet die ongelovige Thomas daar?” vroeg ik mij af terwijl Ton een stukje bladgoud op een sculptuur van de oude monnik plakte. Om wetenschappelijk te kunnen bewijzen dat je bladgoud op steen kunt plakken soms? “Door het bladgoud op het monnnikbeeld te plakken, mag je een wens dooen”,  doceerde Ton mij. Hij  spoorde mij aan er direct mee te beginnen, voordat we ons naar de bus moesten haasten. Ik had nog nooit van dat gebruik gehoord, maar  ik liet het me zoiets geen 2x zeggen. Niet geschoten is altijd mis en ik heb altijd iets gehad met Boeddha’s. In stilte wenst ik “ vrede op aarde en vrede in de harten van ale mensen”. Het verdriet van  Cambodja was nog vers!
Tijd nu om te lunchen op ons schip. Het liep al tegen tweeën en niemand had sinds het vroege ontbijt iets gegeten. Er werd alleen water uitgedeeld, maar geen stukje fruit of een snack...
Op de Balmoral was er dan ook een ware stormloop op het enige lunchbuffet dat nog een paar minuten open was. Een contigent obers werd snel opgetrommeld om de toestroom in goede banen te leiden. Dat lukte deels, want er heerste wat chagarijn bij sommige gasten...
Om 16.00 uur keerden we het snikhete Phuket de rug toe en voeren we via de Andamanzee en de Indische oceaan richting Colombo, Sri Lanka. Hier gaan Ton en ik een tweedaags tripje maken naar de oude hoofdstad Kandy, voor een bezoek aan de Temple of the Tooth. Wat dat allemaal te betekenen heeft vertel ik over een paar dagen!





Geen opmerkingen:

Een reactie posten