vrijdag 15 maart 2013

Semarang


Woensdag, 13 maart
Semarang, (Java), Indonesië

Vandaag wierpen we een blik op het koloniale verleden van Nederland in Indonesië. Zo’n 300 jaar overheerste Nederland dit eilandenrijk onder de naam van Nederlands-Indië (koosnaampje: Tamarinde). Koffie, thee en specerijen zoals kaneel, peper, kruidnagelen en kamperfoelie vonden hun weg naar de pakhuizen en schepen van de VOC en werden vervolgens in Europa druk verhandeld. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), vaak Amsterdamse kooplieden, sponnen hier garen bij. Op de Balmoral prees de voorlichter het ingenieuze handelsnetwerk van de Nederlanders. Onze gids Vera (haar opa was nota bene Nederlander) was opmerkelijk soberder over de NL-rol in Semarang en omgeving. Terwijl de bewijzen hiervoor letterlijk op straat liggen.

We bezochten een koffieplantage uit 1856 en dronken koffie in een overduidelijk Nederlands plantershuis. We reden met een stoomtrein over de spoorweg die door de Nederlanders werd aangelegd. Het station van Ambarawa droeg het naambordje: Willem I. 



We reden zelfs langs een oud fort met het opschrift “Willem II”en Vera vertelde en passant dat een tweede fort, Fort van Oranje, als gevangenis dienst deed! Verder bespeurden we talloze verwaarloosde koloniale villa’s en zagen in het stadsbeeld woorden als: kantor, apotek en gratis. Onze Belgische hotelmanager ontdekte op en menukaart bovendien de Hollandse kroket!


Een gezamenlijk verleden van 300 jaar poets je niet zomaar weg – best wel ontroerend eigenlijk. Dat zelfde geldt voor de vriendelijkheid van elke bewoner die wij tegenkwamen. Met name de passerende stoomtrein trok veel enthousiast zwaaiende mensen – vanaf hun erf van vaak armzalige optrekjes in dorpjes langs de spoorbaan en zelfs vanaf de sawa’s.
Bij terugkomst in de terminal stortten veel passagiers zich gretig op de batikkleding en andere snuisterijen die enkele handelaren hadden uitgestald.
 

 


Intussen speelden de Indonesische versie van de Blue Diamonds vrolijke jaren ‘60-deuntjes zoals “Bye bye Love” van de Everly Brothers. Ook Ton en ik wurmden ons tussen de kooplustigen om onze laatste rupiah’s om te zetten in batik en aldus ’s lands economie te op te vijzelen. Met twee jurkjes en twee overhemden klommen we tenslotte bezweet maar tevreden de loopplank van de Balmoral op.
  



Met Marius en Joke oefenden we ’s middags wat onderdelen van de beginnerscursus Bridge, totdat we buiten een sirene hoorden. De vijf bussen met gasten die de Borobudur hadden bezocht arriveerden onder politie begeleiding op het haventerrein (wij ondergingen dezelfde VIP-behandeling), zodat de kapitein de afvaart kon voorbereiden.

Vietnam is ons volgende reisdoel; zaterdag 16 maart meren we af in hartje Saigon (nu: Ho-Chi-Minh City). Dat wordt voor ons een kort bezoek want wij boekten een 4-daagse trip naar Cambodja, met vertrek op zondag op 17 maart. Slechts 21 Balmoral-gasten en een excursieleider zijn hierbij van de partij!
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten