Doebai (United Arab Emirates)
Allemaal stonden we op de scheepsdekken van de Balmoral toen de wolkenkrabbers van het emiraat Doebai uit de woestijnnevel opdoemden, nieuwsgierig als we waren om kennis te maken met dit moderne Arabische sprookje van duizend en één nacht!
Ton en ik boekten de excursie “Wonders of Dubai”, die een mix van oud en nieuw in de stadsstaat van Emir Sheikh Mohammed bin Rashid Al Maktoum beloofde. De tocht voerde ons eerst naar het ingenieuze project Palm Eiland, waarvan de bladeren en de top van de opgespoten palmvorm zijn bebouwd met appartementengebouwen en villa’s.
Spectaculair was ook het strandleven dat zich om ons heen afspeelde.
Hoezo lange jurken of decente badpakken? Tot onze verbazing zagen we mini-bikini’s
in wilde kleuren op de lijven van zowel oosters als westers getinte dames, op
een gemengd publiekelijk strand. Jonge arabieren - die leken te zijn geronseld
voor een nieuwe versie van de film “Lawrence of Arabia” - pronkten op de
boulevard met gebronste torso’s in strakke shorts naast hun diepglanzende terreinwagens,
blijkbaar om indruk te maken op de vrouwelijke jetset die in verleidelijk korte
strandjurkjes gehuld langszij paradeerde.
Dit kon toch niet waar zijn! We waren op de boot al minstens 20 keer
gewaarschuwd om onze ledematen zo veel mogelijk af te dekken! Of hadden we hier
soms te maken met de complete hoerenkast die de emir had laten invliegen om de
gemoederen en hormonen van zijn jonge mannelijke onderdanen tot bedaren te
brengen?
Hoe dan ook heeft de
samenstelling van de bevolking iets onnatuurlijks: 80% van de inwoners is
immigrant en zal nooit een Doebai-paspoort krijgen. Als hun arbeidscontract verloopt
zijn zij niet langer welkom. We hebben het dan vnl. over zuidoost-Aziaten
(Indiërs, Pakistani, Filippino’s) die het zware werk doen.
De echte onderdanen van de emir zijn spekkoper; zij
profiteren volop van vooraanstaande functies en de vele gratis voorzieningen
(van scholing t/m staatspensioen). De nietsdoenerij gekoppeld aan de grote
hoeveelheden oliegeld veroorzaken echter onrust en onvrede bij de jonge garde.
Zij zijn in een vreemde cultuurspagaat terecht gekomen. Alles moderniteit in
Doebai zo ver het oog reikt behalve binnen de eigen gelederen, waarin een wit
gewaad voor de mannen (dishdasjah) en een zwart omhulsel voor de dames (abaya)
verplichte kost is met alle traditionele islamitische waarden van dien. De
economische wereldrecessie veroorzaakte een tweede barst in deze arabische
droom. Buitenlandse investeerders passen op hun tellen en hebben zich (deels)
teruggetrokken uit de ambitieuze eilandprojecten Palm Island en World. Sterker
nog, we hebben tijdens ons 3-daags
bezoek nauwelijks bouwactiviteiten gezien!
The Mall of the Emirates was onze volgende stop. In dit
schitterende winkelparadijs hebben vele internationale winkelsketens (472
stuks) een plekje gevonden. Binnen dit 223.000 m2 winkelgeluk huizen bovendien
60 unieke outlets, een supercinema, een skicentrum, een 5 sterren Kempinsky
Hotel en 70 restaurant voorzieningen. Zowel toeristen als geboren emirati
zoefden via de roltrappen naar al het verleidelijks dat Doebai heeft te bieden.
Zo onopvallend mogelijk probeerden we de oorspronkelijke bewoners
in hun statige kledij in beeld te krijgen. In de mall waren dat vooral jonge
stellen met kindjes die harmonisch en geëmancipeerd met elkaar omgingen. Vader
duwde herhaaldelijk de kinderwagen, terwijl moeder en dochter het paradijs
indoken. Ton lukte het zelfs om een plaatje te schieten van een vader die een zuigeling
de fles geeft temidden van zijn vrienden. Hoezo een vrouwonvriendelijke maatschappij?
Tegen het einde van deze verwarrende middag stonden de Dubai
Fountains op het programma, geflankeerd door de Dubai Shopping Mall en de Souk
Al Bahar (markt voor zeelieden). De moderne shoppingmall lieten we links
liggen; we staken de Dubai Lake over naar de oosterse Souk, een leuke oosterse
markt vol kleuren en geuren!
Tegen zevenen kwamen we naar buiten om het verlichte waterspektakel te bekijken,
dat de firma WET uit Californië heeft geïnstalleerd. WET is ook de schepper van
de Ballagio fontein in Las Vegas! De Burj Khalifa Tower - het hoogste gebouw
ter wereld met maar liefst 160 etages - sloeg
op de achtergrond de verrichtingen van de ronddansende, muzikale fontein
minzaam gade. Geen ABBA, maar exotische Arabische klanken deden de waterstralen
tot 150 meter hoogte stijgen.
Doebai wil op velerlei gebied de nummer één van de wereld
zijn. Ton en ik wensen dit eens zo eenvoudige vissersdorp veel succes toe om
traditie met ambitie te kunnen blijven rijmen!
De volgende dag zouden
we het iets bescheidener buurstaatje Sharjah gaan bekijken...
Vrijdag 5 april
Sharjah (United Arab Emirates)
Op weg naar Sharjah zagen wij hoe de immigranten
van Doebai zijn gehuisvest: in betonnnen blokkendozen aan de rand van de
stadstaat. Hier hebben zij hun eigen winkels en restaurantjes (“Peshawar” bijv.).
Het is merkwaardig hoe de bouwsels in beide emiraten worden geplaatst: net of
ze zijn neergegooid in het zand. Rond de woonflats is er meestal geen asfalt noch
klinkers; de auto’s van de bewoners staan her en der in het zand geparkeerd. En
dan realiseer je je bovendieb dat de echte woestijn niet ver weg is. Niet voor
niets werden wij dagelijks geconfronteerd met een horizon van zandnevel. Het
zand lag zelfs op onze balkons!
In het wildlife centrum maakten we kennis met alle
mogelijke soorten woestijnslangen, van nietig tot vervaarlijk lang en dik. Brrr...
je zal ze maar tegenkomen! Dan maar gauw door naar hagedissen en
woestijnratten, gevolgd door sierlijke flamingo’s, brutale roodkont-apen
(baboons) en een drietal trotse poema’s. De grootste verrassing was een op zijn
rug slapende zandkat die je zo mee naar huis zou willen nemen! Het
natuurhistorische museum leek ons bezeinswaardig voor de schoolgaande jeugd van
Sharjah of voor een familie-uitje, maar voor ons had de Big-Bang en het onstaan
van het leven op aarde weinig geheimen meer. Wel leuk om te zien hoe het
Arabisch schiereiland zich ooit heeft losgemaakt van de zuidpool om de huidige
kaart van het Midden-Oosten compleet te maken. Het skelet van een dinosaurus
wees uit dat de zandwoestenij eens een groener en natter leefgebied moet zijn
geweest!
Onderhand waren we benieuwd naar het levendige centrum van
Sharjah! Net als in Doebai bestaat er geen originele souk meer. In Sharjah is
geprobeerd een stukje van het originele centrum te herbouwen met een souk, een
museumpje en een activiteitenplein binnen een stadsmuur. In de souk kocht Ton
zijn eerste dolk. Ik zwierf zelfstandig wat in de rondte, voornamelijk omdat ik
de rest van de groep kwijt was.
Zo zag ik op een plein een dansvoorstelling van
kinderen en op weg naar de bus stuitte ik op een groep knappe mannen in witte
gewaden die zich gereed maakten voor een bijzondere krijgsdans. Ik had de
camera in de aanslag en plots stond Ton ook naast mij om het tafereel met zijn
super-de-luxe camera vast te leggen! Geweldig om dat nog mee te maken.
Een klassieke shoppingmall was de laatste stop in Sharjah.
Gouden sieraden, oosterse tapijten en exotische sjaals - en zelfs beelden van
Kuifje - lachten ons tegemoet. Buiten in het gras onder de palmbomen zaten
families ontspannen te picknicken bij ondergaande zon, met uitzicht op de baai.
Wat kan het leven in het emiraat Sharjah toch mooi zijn!
Zaterdag de 6de april zwaaiden we de emiraten vaarwel en maakten we ons gereed voor de
zoveelste veiligheidsoefening, door de oranje zwemvesten over de borst te
snoeren. Meteen daarna oefenden we de “Safe Haven” procedure met de nieuwe
gasten. Kapitein Victor Stoica en zijn officieren inspecteerden
hoogstpersoonlijk of alles volgens de regels verliep, want we koersten
langzaamaan richting de schurkenstaten Jemen en Somalië...
Een tweedaags bezoek
aan Oman waar we zowel de hoofdstad Muscat als de zuidelijke plaats Salalah
zouden aandoen scheidde ons nog van de piratenzone en -activiteiten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten