Vrijdag 29 en zaterdag
30 maart
Tweedaagse
naar Kandy (Sri Lanka)
Met ca. 25 personen van de Balmoral vertrokken we per bus
vanuit Colombo naar de vroegere hoofdstad Kandy, waar we een nachtje zouden
blijven logeren.
Onderweg kwam meteen tot uitdrukking dat we hier te maken
hebben met een multicultureel land. Hindu – en boedhistische tempels, moskeeën
en kerken: je ziet ze allemaal op het eiland, dat vroeger Ceylon heette en nu
bekend staat als Sri Lanka. Het economische leven speelt zich vnl. af langs de
weg. Talloze bedrijfjes, winkeltjes, eethuisjes en scholen gleden aan onze ogen
voorbij.
Ook in dit deel van zuid-oost Azië is de motorfiets een
populair vervoermiddel, maar kan niet concurreren met de talloze bussen en
tuk-tuks die klaarstaan om de bevolking van het ene naar het andere deel van
het eiland te transporteren.
Tegen de avond bereikten we Kandy dat een
belangrijk Boedhistisch pelgrimsoord is vanwege de “Tempel van de Tand”. En
niet zomaar een tand, maar een snijtand van Boedha himself. Na veel strijd is
deze – volgens de overlevering – eeuwen geleden ondergebracht in de tempel met
het gouden koepeldak te Kandy. De tand bevindt zich in een doosje, dat op een
verborgen plek in de tempel wordt bewaard en al eeuwenlang niet meer op inhoud
is gecontroleerd. Het doosje wordt simpelweg nooit geopend. De inhoud is echter
zo heilig dat het door niemand mag worden gezien. Alleen het doosje met een
kopie van de tand mag door bepaalde gelovigen op aanvraag worden aanschouwd.
Hoe het ook zij, wij bezochten de Tempel of the Tooth maar hebben geen tand - en
ook geen doosje met of zonder tand gezien.. Wel hebben blootsvoets door de
heilige tempel gelopen en wat plaatjes geschoten van enkele (muzikale) rituelen. Ton werd zelfs getackeld
door de religieuze politie; hij had een vergulde Boeddha samen met mij gefotografeerd!
In het bijzijn van de streng gelovige Boeddhist in witte sjaalrok moest hij de
foto deleten. Jammer, want de Boeddha en ik stonden er mooi op!
Het was al pikkedonker en we mochten eindelijk naar ons
hotel. Een enorme kamer met tuinterras wachtte ons, inclusief een buffetdiner. Echter,
de gerechten waren dermate “hot” dat ik geen hap door mijn keel kreeg. En de
toetjes waren mierzoet... Dan maar slapen gaan! Oef, dat viel tegen. Wat een bloedhitte
op die kamer met airco die niet beneden de 27,5 graden was te bewegen. Dan de
fan maar aan die pal boven het bed hing. “Help, ik word uit mijn bed geblazen”,
klaagde Ton.
Ok, dan maar uit en er het beste van maken. Afijn, ik sliep
3,5 uur nadat ik had ontdekt dat de minivliegjes met een elektrisch apparaatje
als sneeuw voor de zon verdwenen en dat de allerlaagste stand van de fan net
slapenswaardig was. De 30ste om 08:00 uur zaten we weer monter in de
bus in afwachting van de dingen die komen gingen. Onze Sri Lankaanse gids vatte
het prgramma samen dat wat afweek van onze excursiegegevens:
* een edelsteen werkplaats/museum/shop
* een theemuseum/shop
* een botanische tuin
* een kruidentuin/shop
* een olifantenweeshuis alias fokkerij.
\
Dus alle nadeel heeft zijn voordeel, zullen we Johan Cruijff
maar nazeggen. De kruidentuin stond nog op het programma, maar we hebben geen
kruidentuin gezien. Wel het bijbehorende verkooppunt dat tegen schandalig hoge
prijzen allerlei wondermiddelen verkocht, zoals Siddharta Oil die tegen spieraandoeningen
zou helpen zoals reumatiek, kaneelolie is weer goed tegen oor- en kiespijn. Ik
kocht de Sandalwood Beauty Cream (en zie er nu uit als een filmster). Prijs:
slechts 40 dollar.
We moesten nu snel opschiten om tijdig bij het
voeren van de olifanten te zijn in het olifantenweeshuis. Een olifant van een
paar maanden kreeg een enorme fles melk toegediend. De echte baby’s stonden
samen moederziel alleen wat takjes met bladeren soldaat te maken. Twee
olifanten die op een landmijn van deTamil Tijgers (voormalige onafhankelijkheids-strijders
in noord-Sri Lanka) waren gelopen, hebben hier ook onderdak gevonden.
Buiten de kooien.gewoon in het vrije veld, liep een hele
kudde olifannten – groot en klein. Deze kudde zagen we een half uurtje later in
de rivier. Ongelofelijk leuk om te zien is het plezier dat de statige olifant in
het water beleeft. Daarbij trompetteren ze van puur genot terwijl ze met hun
slurf wat extra water over het stoffige lijf gooien. Een paar lagen zelfs op
hun zijkant in het water en hadden geen enkele haast om zich weer bij de
rondspetterende kudde te voegen. Maar goed, we hadden onze lunch naarbinnen geslikkerd
en de olifanten uittentreure geportretteerd. We moesten nu nog 2,5 uur rijden
naar onze boot in Colombo. Zouden wij dat gaan redden op een tweebaansweg
waarover het halve verkeer van Sri Lanka voortdendert. Mobiel telefoonverkeer
wees uit dat men zich op de Balmoral zorgen over ons maakte. We vertrokken om
14:45 uur en dienden om 16:30 uur in te schepen.
Om 17:15 uur klommen we met onze koffertjes aan boord, waar
we stilzijgend werden verwelkomd. In de lift stonden we met ene David
Copperfield en zijn hippe vrouw. Dé David C.? Nou nee! Deze David is een Brits entertainer,
heet toevallig ook Copperfield en is ingehuurd door Fred Olsen om ons een paar
avondjes te vermaken. Wat hem uitstekend lukte. De man heeft een leuke uitstraling
(kun je van die ander niet zeggen!), haalt hilarische fratsen uit en kan ook
nog gitaar spelen en zingen. Roy Orbison, Buddy Holly en Andrea Bocelli zijn drie van
zijn favorieten. In Dubai stapt hij uit, op weg naar de volgende cruiseboot!
Wij gaan de Perzische
golfstaten Dubai, Sharjah en Oman de komende week verkennen. Wat gaat het
opeens snel allemaal. Nog een paar weekjes en we zijn al weer thuis! We hebben
in elk geval een heel koude winter in het vaderland op sublieme wijze weten te
ontlopen...
Leuk om jullie verhalen te lezen maar vindt het ook wel weer fijn omjullie weer te zien
BeantwoordenVerwijderen