Zondag, 7 april
Muscat, Oman
Om negen uur ’s ochtends kwamen we in de haven van Muscat
aan. Onze beveiliging werd kordaat ter hand genomen. Twee marinebootjes waarop
mannen met karabijnen in de aanslag en twee bewapende soldaten op de kade, daar
kan het geboefte niet tegenop.
De dames aan boord hadden andere zorgen: tijdens ons bezoek aan de Sultan
Qaboos Moskee moesten we ons flink afdekken. Haar, halslijn, polsen en enkels
dienden onzichtbaar te zijn. De schoenen moesten uit, dus blote voeten worden
als a-sexy gezien! Ik had een elegante oplossing gevonden d.m.v. twee
kledingstukken die aan de wensen van de sultan voldeden!
Ieder volgt zo de eigen ideeën. Persoonlijk vond ik dit
gebedshuis interessant, vanwege de vele gekleurde keramieken panelen en het Perzische
tapijt dat in 500 delen naar Oman was verscheept om daar weer tot één geheel te
worden geknoopt. Pronkstukken van de moskee zijn bovendien de kristallen Swarowski
kroonluchters, tevens gewilde foto-objecten.
O jé, daar was de relipolitie weer. Er was teveel haar (op
mijn voorhoofd) zichtbaar! Geschrokken verborg ik mijn haar onder de doek. Islamitische
vrouwen zijn trouwens helemaal niet welkom in de grote gebedshal; voor hen is
er elders op het terrein een kleine, eenvoudig ingerichte ruimte beschikbaar.
Het idee hierachter is dat de man namens het hele gezin regelmatig behoort te
bidden in de moskee; vrouwen mogen al hun gebeden (5x per dag) gewoon thuis
doen. Toen we moskee uitkwamen begon het plotseling te gieten van de regen,
waardoor ons haar en onze hoofddoeken kleddernat werden. Hilarische
tafereeltjes leverde dat op; zelfs de relipolitie lag in een deuk van het kakelende
verregende kippenhok.
De Omani zijn vriendelijke mensen en je voelt je in dat land
volkomen op je gemak en veilig.
Een museum, Portugese forten, het paleis van sultan Qaboos
en de soukh stonden nog op het programma. Het museum exposeerde antieke
khanjars (dolken), halskettingen en klederdracht in overvloed. De Omani hebben
een heel eigen sprookjesachtige stijl voor kleding en opsmuk.
De oude forten zagen we alleen van de buitenkant, zo ook het
sultanspaleis dat schitterrend is gelegen aan de golf van Oman. Tenslotte dan
de Muttrah soukh. De befaamde overdekte markt was onbegaanbaar geworden door a)
een grote hoeveelheid hemelwater en b) het gebrek aan afvoerputjes in Muscat.
De gids wees ons een steegje aan, waar we massaal met nog meer gretige toeristen
indoken; allemaal van de Balmoral. Twee steegjes verder zagen we tot onze
verrassing medepassagiers blootsvoets door het water soppen. “Ik ga niet
verder”, zei Ton, terwijl hij het enige verkooppunt binnenvloog dat nog met
droge voeten bereikbaar was.
Precies de goede zaak, want hier was veel interessants te
koop op het gebied van oude, antieke voorwerpen. Ton kocht twee khanjars:
Omaanse dolken die de mannen in een riem rond hun middel over de dishdasjah
(witte hemdjurk) dragen. Ik kocht een antieke ketting met zilver, goud en
bloedkoraal voor thuis aan de muur! Ook zocht ik een aantal mooi bewerkte
kralen uit om er zelf een ketting mee te kunnen rijgen thuis in Nederland. Met
onze Omaanse schatten onder de arm renden we via de steegjes naar de bus die
ons weer naar de boot zou brengen. Op de Balmoral aangekomen bleek vrijwel
iedereen in de ban te zijn geraakt van Muscat/Oman. De hele middag zaten we met
Marius en Joke op het dek van de 10de etage te genieten van het
uitzicht op de witte droomstad, omsloten door anthraciet kleurig gebergte.
Naast ons draaide een containerschip behoedzaam om zijn as, om de haven te
kunnen verlaten zonder ons schip te blutsen! Tegen vijven ging de Sail Away-party
van start en maakte de Balmoral zich gereed voor de trip (1,5 dag) naar Salalah
in Zuid-Oman.
Dinsdag 9 april
Salalah, Oman
Salalah is de tweede stad van Oman en een belanrijke
overslaghaven naar India, het Midden-Oosten en Afrika. Qua klimaat profiteert
Salalah van een uitloper van de Indiase moesson, hetgeen ideaal is voor de tropische
fruitteelt van kokosnoot, bananen, papaya, mango en guave’s. Op ons maakte de
stad die sterk verspreid in een stoffige en zanderige woestenij ligt een
desolate indruk. De overheidsgebouwen zijn goed onderhouden, maar de woonwijken
zijn aftands en zelfs verwaarloosd te noemen. Onze gids was zeer kundig en
sprak foutloos engels.
Qua uiterlijk leek hij echter op een foute bebaarde imam die
ooit een klap op zijn neus had opgelopen en voor wie je op straat hard wegloopt;
heel wat anders dan de sprookjesprinsen van Muscat! Ook in Salalah bezochten we
een moskee die een stuk eenvoudiger was dan het het pronkstuk van de sultan in
Muscat! We vroegen ons inmiddels af of islamitische toeristen ook massaal op
bezoek gaan in onze kerken als zij op vakantie zijn in het Westen...
In het maritieme museum zagen we bewijzen van de rijke Omaanse zeevaart
en handel, zoals beelden van prachtige Omaanse driemasters en oude
handelsovereenkomsten met de Fransen, Britten en jawel met onze eigen Verenigde
Oost-Indische Compagnie (VOC).
Verder zagen we de buitenkant van een gloednieuw sultanspaleis;
sultan Qaboos is in Salalah geboren maar
komt er zelden of nooit - wat ik mij helemaal kan voorstellen. Natuurlijk
gingen we ook naar de soukh, waar voornamelijk werd gehandeld in reukwaren in
de vorm van wierook en parfumachtige smeersels (Frankincense). Ik vond deze
soukh weinig soeps, maar Ton had er goede zin in. Normaal moet hij niets weten
van wierook maar nu kocht hij zowaar een paar zakken vol met dit spul als zijnde
“leuk voor de barbeque”.
Ik wil hem straks graag eens in de weer zien met de
door hem vermaledijde wierook! Verder kocht mijn echtgenoot een kamelenzweep en
een geborduurd petje. Bij mij drong hij op aan om wat parfum te kopen en
uiteindelijk kocht ik twee flesjes met een of andere lotion. Ton was helemaal
in zijn nopjes met zijn aankopen, maar ik vond het hier knap waardeloos - ook
omdat alle mooi bedrukte kledingstukken die ik in handen kreeg van pure
kunststof bleken te zijn en dus ondraagbaar in de zinderende hitte van Salalah
en tijdens de noordelijke zomers.
Intussen vond onze gids het tijd voor een verfrissinkje in
de vorm van een kokosnoot. Onze bus stopte bij een kraampje langs de weg en we
kregen allemaal een pas geoogste kokosnoot uitgereikt met een rietje erin. Hoewel
ik dol ben op kokosprodukten, bevalt de weeïge smaak van verse kokosmelk mij
helemaal niet. Bah, alles in Salalah valt gewoon vies tegen. Ik had veel meer
van deze stop verwacht... Muscat was zoveel leuker!
De Sail Away party in
de containerhaven van Salalah was ook al geen succes. Het was bloedheet aan
boord, er had dus niemand zin om te dansen en we wachten naarstig op het
vertreksein van de kapitein om op te kunnen stomen naar Aqaba, Jordanië. Eindelijk
kwam kapitein Victor Stoica met de volgende mededeling: er was een “medical
exit operation” gaande. Een ambulance stond klaar, want een passagiere moest
hoognodig naar het Al Qaboos Hospital van Salalah worden getransporteerd voor
een spoedbehandeling. Na een uurtje was ook deze tegenslag weer geregeld en
bereidden wij ons zoetjesaan voor op een volgend hoogtepunt van onze
wereldreis: de verborgen roze stad Petra in Jordanië!
Zaterdag 13 april
Golf van Aden en Rode Zee
Om de Rode Zee te bereiken moesten we eerst de meest gevreesde horde
nemen: de Golf van Aden waar we a.h.w. gesandwichst werden door de
schurkenstaten Jemen en Somalië. Security stond schrap met ingehuurde para’s en
waterkanonnen en verder kon er een beroep worden gedaan op de internationale
taskforce (met mariniers van o.a. USA, GB en onze eigen NL’ers) die in de
nabijheid paraat was met marineschepen en helicopters!
Met onze verrekijkers van Fred Olsen (elke cabine heeft er
eentje) hielden we de situatie nauwgezet in ogenschouw. Hoewel we diverse
bootjes hebben gezien met bedenkelijke mannen erop die vergeefs met grote
snelheid op ons af kwamen, hebben we de Rode Zee zonder averij kunnen bereiken.
Met Soedan links en Saoedi-Arabië rechts van ons was er reden genoeg voor een (anti)
piratenfeestje, waarop de beveiligers in het zonnetje werden gezet en er voor
de dappere passagiers gratis rumpunch beschikbaar was! En iedereen werkte de
spanningen weg door uitgebreid op de foto te gaan met beveiligingsattributen
zoals de nepmitrailleur, het waterkanon en een reusachtig spandoek waarop de
Somaliërs in hun eigen taal werden gewaarschuwd om uit onze buurt te blijven!
Als ze al kunnen lezen...
Ik drink geen rum, maar houd wel van dansen op goede
anti-piratenmuziek. “Hey Jean, get out of my cloud” van The Stones en vooral
“Wild Thing” van The Troggs zijn inkoppertjes waarop we met onze vrienden
Marius en Joke onze bijdrage leverden aan dit piratenfestijn!
Hey pirates, you don’t make our
hearts sing
Ugly pirates we hate you!
Laatste weekje komt er aan.
BeantwoordenVerwijderen